De winkelleegstand in België is voor het 11e jaar op rij gestegen, al is het wel de kleinste stijging sinds 2008. Dat blijkt uit cijfers van winkelspecialist Locatus die Gondola als eerste mocht inzien. Toch roept het bedrijf de Belgische markt op om dringend een betonstop in te voeren. Met een krimpende markt en een retaillandschap dat overbevolkt is, komen nieuwe winkels de leegstand immers niet ten goede.
De winkelleegstand is in België voor het 11e jaar op rij gestegen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van winkelspecialist Locatus. Op 1 januari 2019 stond 10,3% van de Belgische winkelpanden leeg, ten opzichte van 10,1% aan het begin van 2018. De procentuele leegstand is daarmee inmiddels verdubbeld ten opzichte van de start van de metingen in 2008. Toen stond 5,1% van de winkelpanden leeg.
Positief is wel dat de stijging van het afgelopen jaar de kleinste stijging is sinds 2008. Of dit betekent dat er een einde gaat komen aan de stijgende leegstand en of we dus kunnen spreken van een kantelpunt, is momenteel nog koffiedik kijken. Al heeft Gerard Zandbergen, CEO van Locatus, er wel een goed gevoel bij: “De winkelleegstand gaat de positievere kant op. Met een beetje geluk is er volgend jaar misschien een stagnatie van de winkelleegstand, wat goed nieuws zou zijn. Al mogen we natuurlijk niet vergeten dat de leegstand dan nog steeds 10% is, wat betrekkelijk hoog is.”
De reden dat de winkelleegstand nog steeds stijgt, ligt volgens de CEO voor de hand: “De winkelmarkt en de markt van het shoppen verandert snel. Consumenten betalen meer voor diensten zoals Netflix en de totale besteding bij de kleinhandel daalt, onder meer door de opkomst van de e-commerce die steeds een groter deel van de retailomzet naar zich toetrekt. Zeker de fashion retail is hiervan het slachtoffer. Vooral multibrand stores die zowel kleding offline als online aanbieden krijgen het zwaar te verduren. Veel klanten vinden het immers gemakkelijker om online hun kleding te bestellen en het aan huis te laten leveren, dan zelf naar de winkel te gaan.”
Anderzijds is het wel opmerkelijk dat de leegstand is blijven toenemen, vooral omdat er vorig jaar een groot aantal handelspanden is verdwenen. Begin 2018 waren er nog 207.319 panden met een commerciële, consumentgerichte functie. Begin 2019 is dat aantal teruggelopen tot 204.720 handelspanden. Toch heeft dit wel voor afvlakking van de leegstandstoename gezorgd. Er zijn vorig jaar slechts 97 leegstaande handelspanden bijgekomen. De vier jaar ervoor was dit gemiddeld ruim 700 panden per jaar.
“Dat het aantal leegstaande handelspanden afneemt komt simpelweg doordat steeds meer handelaars het besef krijgen dat er voor hen niets meer te rapen valt. Zeker bij de structurele leegstand, handelspanden die 3 jaar of langer leegstaan, zien we de grootste daling. Steeds meer eigenaars kiezen eieren voor hun geld en zoeken een nieuwe functie voor hun pand", verduidelijkt Gerard Zandbergen.
Grootste daling aantal handelspanden
Een daling van meer dan een procent in aantal handelspanden is de grootste daling sinds de start van de metingen in 2008. Daarbij tekenen Vlaanderen en Wallonië allebei de grootste daling in handelspanden op, in relatieve zin. Maar liefst 1,3% van de handelspanden kreeg er vorig jaar een andere bestemming. In Brussel ligt die daling fors lager, slechts 0,8%.
Van de gemeentes met meer dan 30.000 inwoners tekenden Bilzen, gevolgd door Evergem en Ninove relatief de grootste daling op.
Wat de absolute cijfers betreft, is Vlaanderen wel de koploper. Zo zakte het aantal handelspanden van 124.043 in januari 2018 naar 122.400 in januari 2019, ofwel 1.643 panden die verdwenen zijn of een andere functie hebben gekregen. In Wallonië verdwenen zo'n 778 handelspanden en in Brussel zakte het aantal met 178.
Hoewel de meeste handelspanden in Vlaanderen verdwenen zijn, was het toch de Waalse stad Luik die de meeste panden zag verdwijnen, in totaal 186.
Belgische retaillandschap overbevolkt
Vergelijken we België met Nederland, dan zien we in beide landen een aanzienlijke afname van het aantal handelspanden. Het verschil is dat in Nederland de sanering van de voorraad wél voor een afnemende leegstand zorgt. Dit blijkt in België nog niet te lukken, ook al zijn daar meer winkelpanden verdwenen of van functie veranderd. “Dit kan verschillende oorzaken hebben. Er staan in België veel meer winkels leeg, dus er moet een grotere achterstand ingehaald worden. Een ander verschil is dat België momenteel 18 verkooppunten per 1.000 inwoners heeft, terwijl Nederland 13 verkooppunten per 1.000 inwoners heeft”, verduidelijkt de CEO.
En aan dat drukke retaillandschap lijkt er in de toekomst nog niet snel een einde te komen. Zo kondigden Albert Heijn en Delhaize onlangs nog aan dat ze respectievelijk 40 en 300 winkels zullen openen in de komende vier jaar, en is er nog de komst van Jumbo. Iets wat de winkelleegstand niet ten goede zal komen, vertelt Gerard Zandbergen. “Heel veel oude handelspanden zijn op plaatsen gelegen waar mensen niet winkelen en zijn dus niet aantrekkelijk voor spelers als Albert Heijn, Delhaize of Jumbo. Deze oude panden moeten met andere woorden uit de voorraad worden weggenomen, zodat er meer plaats komt voor efficiëntere winkels die wel in aantrekkelijke commerciële gebieden liggen. Al brengt ons dat meteen ook tot het kernprobleem van de Belgische retailmarkt: de liefde voor bouwen. Er worden nog te veel nieuwe winkels bijgebouwd terwijl dat per saldo gezien niet nodig is, want mensen gaan niet meer consumeren, en bovendien krimpt de markt. België moet dus met andere woorden dringend een betonstop invoeren en ook de oude panden sneller een andere bestemming geven. Het Belgische handelsapparaat heeft dus zeker nog wat werk voor de boeg", besluit hij.