Frankrijk en Europa willen fast fashion aan banden leggen
iStock
Een recent Frans wetsvoorstel wil een boete van maximaal 10 euro invoeren voor elk artikel dat wordt geclassificeerd als fast fashion. Ook op Europees niveau begint er beweging te komen, met name op het gebied van producentenverantwoordelijkheid voor het textielafval dat deze industrie genereert.
Primark, Shein, Temu... De laatste jaren zijn er steeds meer supersnelle modezaken bijgekomen, die meeliften op de steeds groeiende populariteit, vooral onder jongeren. Maar deze nieuwe trend sleept zich voort en genereert een overvloed aan schadelijke effecten: massale vervuiling, afval, overconsumptie, erbarmelijke arbeidsomstandigheden, niet-naleving van de geldende normen, oneerlijke concurrentie met meer lokale spelers, enzovoort. Uit cijfers van het Europese Milieuagentschap die maandag gepubliceerd werden, blijkt dat 4 à 9% van alle textielproducten in Europa vernietigd worden. Elk jaar worden 1 miljard ongedragen T-shirts vernietigd. Bijna 1 op 10 kledingstukken en schoenen die webshops verkopen, wordt verbrand, gestort of door de shredder gehaald. Geconfronteerd met de omvang van het fenomeen lijken overheden echter steeds meer geneigd om te willen ingrijpen. Dit is met name het geval in Frankrijk, waar de minister voor Ecologische Transitie, Christophe Béchu, maandag verschillende spelers uit het mode-ecosysteem, onderzoekers, verenigingen en textielfabrikanten bijeenbracht om het thema "van ultrasnelle mode naar duurzame mode" te bespreken, zoals gemeld in de Franse pers.
10 euro boete
Aan het einde van de bijeenkomst kondigde de minister aan dat de Franse regering het wetsvoorstel van het Horizons-parlementslid Anne-Cécile Violland zou steunen, dat tot doel heeft een financiële sanctie op te leggen aan fast fashion en reclame voor haar merken te verbieden. Concreet wil het wetsvoorstel tegen 2030 een boete opleggen van maximaal 10 euro per artikel (met een maximum van 50% van de detailhandelsprijs) en consumenten beschermen, mondiger maken en informeren. "De reden dat we ons in het bijzonder richten op utra-fast fashion is dat het niet alleen een klimaatprobleem vormt, maar ook ernstige sociale en economische gevolgen heeft", voegt Anne-Cécile Violland toe, verwijzend naar de vele Franse retailers (Naf Naf, André, Kookaï, Kaporal, Don't Call me Jennyfer, Pimkie, etc.) die in de afgelopen maanden herstructureringen, faillissementen, etc. hebben aangekondigd, niet in staat om te concurreren met lagere prijzen, die allemaal niet kunnen concurreren met de bodemprijzen van spelers in een mode-industrie die regelmatig wordt beschreven als vluchtig of zelfs wegwerpbaar.
Verantwoordelijkheid van de producent
Ook op Europees niveau begint er beweging te komen. Vorige maand nog heeft de Milieucommissie van het Europees Parlement (EP) een aantal voorstellen aangenomen die gericht zijn op het verbeteren van de preventie en vermindering van textielafval (en voedselafval) in de hele Unie, met speciale aandacht voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel, kleding en schoeisel. "Marktdeelnemers die textiel op de Europese markt aanbieden, zullen de kosten van de gescheiden inzameling, sortering en recycling ervan op zich nemen", zo staat te lezen op de website van het EP. Afgelopen zomer had hetzelfde Parlement al een reeks aanbevelingen aangenomen om de sociale en milieu-impact van mode te beperken. Deze plannen, die in 2030 van kracht moeten worden, richten zich op het gebruik van gerecyclede vezels, duurzaamheid van producten, herstelbaarheid en traceerbaarheid. De textielindustrie alleen al is verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Bovendien gebruikt de katoenteelt veel pesticiden, terwijl synthetische kleding een enorme hoeveelheid plasticvervuiling veroorzaakt. Het meest verontrustende is misschien wel dat het aantal modeartikelen dat wordt geproduceerd elk jaar blijft toenemen, terwijl hun levensduur afneemt. Alleen al in de EU wordt jaarlijks 12,6 miljoen ton textielafval geproduceerd.