De voedselcrisis die wij vandaag in België voelen is niet nieuw. Toen de Europese Commissie in 2008 al de afschaffing van de quotas aankondigde, konden de gevolgen hiervan min of meer voorspeld worden. We hadden met andere woorden beter voorbereid moeten zijn op de huidige ontwikkelingen.
Het probleem beperkt zich vandaag niet alleen tot de varkens- en melkproducent. Ook de verwerker, de retailer en de consument dragen een steentje bij. De huidige landbouw- en economische crisis zal op termijn een socio-economisch probleem worden, waar niemand voor kan opdraaien, niemand voor verantwoordelijk is, en slechts weinigen kunnen tegenhouden.
Volgens Tony De Bock, directeur aankoop groenten en fruit en productpromotie bij Colruyt, ligt de prijs van voeding te laag. Meer specifiek de prijs van gebanaliseerde voeding zoals worst en gehakt. Eenvoudigweg omdat de prijs van iets banaals altijd te duur zal zijn voor de consument, die er de waarde niet van inziet. Wie van ons weet dan ook hoeveel bloed, zweet en tranen er in de productie van een biefstuk zit?
De voorbije jaren lag de nadruk in de landbouwsector voornamelijk op productie, efficiëntie, volume en rendabiliteit. De toegevoegde waarde, kwaliteit en differentiatie werden bijna verwaarloosd. Wanneer buitenlandse concurrenten meer efficiënt blijken, en dus goedkopere producten op de markt brengen, kan je toch niet van de consument verwachten dat hij meer zou betalen voor wat in zijn ogen gelijkwaardige producten zijn.
“Heel de waardeketen van het product vlees of melk moet uitgelegd worden aan de consument”, vindt Tony De Bock. “De situatie vandaag, is geen regionale, geen federale, en misschien zelfs geen Europese aangelegenheid, maar een wereldwijd probleem. Het overaanbod uit andere landen kunnen we niet tegenhouden. We zullen dus als retailer zelf een rol moeten spelen in de keuze van het product dat we aanbieden.”
Korte termijn oplossing omdat er geen lange termijn oplossing is?
Het tijdelijk akkoord in het ketenoverleg is een signaal dat iedereen in de keten bewust is dat er een oplossing moet komen. Maar met de oplossing werd alleen tijd gekocht: 76 miljoen euro voor 6 maand, oftewel bijna een half miljoen euro per dag (422.000 euro)!
Critici merken op dat dit akkoord vooral grote varkensboeren ondersteunt, terwijl net de kleinere veehouders hier nood aan hebben. Ook rijst de vraag waarom (varkens)vlees gesubsidieerd wordt, terwijl negentig procent toch voor export bedoeld is. Op de koop toe zou een subsidiëring van het aantal zeugen juist aanzetten tot nog meer overproductie in eigen land.
De hele keten lijdt op dit moment onder de situatie. Colruyt benadrukt het belang van een plan dat een oplossing biedt voor heel Europa. “Ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen als we chaos willen vermijden”, aldus De Bock.
Deze tekst dient als introductie van de MBA in retail & Consumer goods op Solvay Business School - Gondola 2015-2016