Serie De financiële gezondheid van zelfstandige uitbaters: conclusie
#3 Hoe ziet de financiële gezondheid van de zelfstandige supermarktuitbaters van ons land eruit? Financieel expert Luc Roesems (Genea) duikt elk jaar op vraag van Gondola in de balansen die de franchisenemers en zelfstandige uitbaters in ons land neerleggen. Ondanks de gunstige impact van de coronacrisis op de cijfers van de supermarkten, vooral op die van buurtwinkels, dreigen er ook enkele gevaren. Ontdek het laatste deel van onze mini-serie.
Luc Roesems heeft monnikenwerk gedaan, maar vooral ook heel nuttig werk. Hij duikt al zes jaar in de balansen van de supermarkten in Vlaanderen, voor de rekening van Buurtsuper.be, maar hij doet het sinds vorig jaar ook voor de Franstalige winkels, in samenwerking met Aplsia, de Association professionnelle francophone du libre-service indépendant en alimentation. Op die manier bestrijkt zijn werk alle franchisenemers en zelfstandige uitbaters in ons land. Gondola nodigde hem uit zijn analyse met onze lezers te delen. Na een uitgebreide analyse, volgt nu de conclusie.
Het totaalplaatje
Laten we afsluiten met het schetsen van het totaalplaatje, op basis van de sleutelgegevens. Behalve de regionale gemiddelden kunnen we hier kijken naar de cijfers voor de specifieke winkelketens, maar dan enkel voor Wallonië, rekening houdend met de beslissing van Buurtsuper.be om geen details te geven over de ketens voor Vlaanderen. Luc Bormans, voorzitter van Aplsia, vindt dat deze gegevens net tot doel hebben om meer transparantie te brengen in de markt. Dit gezegd zijnde, zijn de gegevens voor Wallonië geen basis om er een klassement voor de verschillende ketens van te maken.
Conclusie: te veel optimisme bij het begin? Te snel tevreden erna?
Het is een heel verscheiden portret dat we te zien krijgen als we de 659 balansen bekijken van de geselecteerde bedrijven. Heel veel handelaars doen het goed, maar het groeiende aantal dat verlieslatend is of een negatief eigen vermogen heeft, is verontrustend. De diagnose die Luc Roesems maakt van die twee grote risico’s is dezelfde als die van Luc Bormans, voorzitter van Aplsia, vice-voorzitter Marc Hubert en communicatieverantwoordelijke Sophie Bôval: “Waarom stellen we vast dat vooral jonge ondernemingen verliezen laten optekenen? We moeten ons afvragen of het niet het resultaat is van een iets te enthousiaste expansiedrift. En dat geldt voor zowel de exploitant als de franchisehouder.”
“Bij de uitbaters zien we in de praktijk dat de nieuwkomers bijna systematisch hun budget overschrijden. En te veel ondernemingen starten met een te beperkt kapitaal. Dat is de verantwoordelijkheid van de ondernemer, maar ook van de franchiseur. Misschien is er een gebrek aan kandidaten, waardoor ze zich te soepel tonen bij de selectie.”
Het is van levensbelang om een ondernemer duidelijk te maken wanneer er problemen dreigen te ontstaan
Andere factoren die onze vier analisten aanhalen: een gebrek aan opleiding, het realisme van marktstudies, en zeker een te optimistische inschatting van de kosten bij het opmaken van het businessplan. “Wanneer een nieuwe winkel opent, vertrekt men vaak van een slechte inschatting van de lanceringskosten”, zegt Luc Bormans. “Je hebt twee jaar nodig om qua kosten boven water te komen, in de praktijk zijn er in die periode ongeveer 200.000 euro kosten, vooral commerciële, waarmee noch de uitbater noch de franchiseur rekening mee hielden. De klassieke fout bij het opstarten van een winkel is het aanbieden van een versaanbod dat veel groter is dan de vraag. Dat kost een fortuin.” Er wordt ook gewezen op een gebrek aan praktische en structurele ondersteuning op het terrein tijdens de opening van een nieuwe winkel, of tenminste voor een periode waarin het nodig is (van zes maanden tot 1 jaar), door de franchiseurs. “Ze hebben de neiging zich te focussen op de winkels waar er een acute nood is. Het resultaat is dat ze vaak (veel) te laat tussenbeide komen.”
Luc Roesems deelt de vaststelling: het is van levensbelang om een ondernemer duidelijk te maken wanneer er problemen dreigen te ontstaan. Teveel boekhoudkundige experts die goedgekeurd zijn door de franchiseurs bevinden zich een ambigue situatie, die hen belet om de zwakte van de winstmarges per categorie te analyseren en hun klanten te waarschuwen voor het gevaar dat ze lopen.
Blijft nog de kwestie van de ondernemingen die in duidelijke moeilijkheden zitten. Aan de basis ligt bijna altijd een te lage omzet, marge, een gebrek aan ervaring en praktische ondersteuning, een te hoge huur en een veel te groot verlies in de versafdeling die de netto cashflow naar beneden duwt. Als ze overleven, komt dat doordat ze schulden opstapelen bij hun belangrijkste leverancier, de centrale van de winkelketen. Schulden waarop er interesten zijn, die het probleem alleen maar groter maken. Voor de franchiseur is de situatie misschien niet ideaal, maar het belet niet dat de stroom van producten naar de betrokken winkels volgehouden wordt. “Misschien moet de franchiseur zich hier ondanks alles verantwoordelijk tonen en durven ingrijpen, door duidelijke doelstellingen op te maken op een termijn van twee of drie jaar, zodat de situatie kan verbeteren.”
Paradoxaal genoeg is het misschien de huidige gezondheidscrisis en de grote verkoopcijfers die ze met zich meebrengt die de meest kwetsbare franchisenemers terug in meer gezonde territoria brengt. Terwijl ze een duwtje in de rug krijgen, mogen ze wel niet vergeten wat de onderliggende problemen zijn waarmee ze te maken hebben.
#2 Negatief eigen vermogen
Hebt u het tweede deel van onze mini-serie over franchise gemist?