Hoewel de nieuwe regels rond het afronden bij betalingen nog maar net in voege zijn, duiken de eerste problemen al op. Dat blijk uit enkele klachten die consumentenorganisatie Test Aankoop ontving.

Sinds 1 december moeten handelaars cashbetalingen voortaan afronden naar het dichtstbijzijnde getal van 5 cent. Op die manier wil de overheid komaf maken met de muntstukken van 1 en 2 cent die niet alleen erg duur zijn om te maken, maar die vaak vergeten achter blijven in de portemonnees van klanten. Al zijn de nieuwe regels niet overal even duidelijk. Zo blijft de afronding bij betalingen met de bankkaart nog steeds een vrijwillige keuze van de handelaars. 

Ter verduidelijking, het afronden in de praktijk gebeurt enkel op het totaalbedrag. Het is met andere woorden niet nodig om elke prijs afzonderlijk af te ronden. Bovendien impliceren de nieuwe regels niet dat de muntstukken van 1 en 2 eurocent nu verboden zijn. Klanten mogen nog steeds met hun ‘rosse centjes’ blijven betalen en ook handelaars mogen ze verder blijven gebruiken als wisselgeld.

Klachten

Toch blijkt niet iedereen even tevreden met de nieuwe afrondingsregels. Test Aankoop ontving de afgelopen dagen namelijk heel wat getuigenissen en vragen over de nieuwe regels, en dan meer specifiek over de elektronische betalingen. De consumentenorganisatie benadrukt daarbij dat “bij betaling met de kaart, de handelaar de keuze heeft: ofwel eist hij de exacte prijs op, ofwel past hij de afronding toe.” Al moeten handelaars het volgens Test Aankoop wel steeds duidelijk aankondigen als ze de afrondingsregels toepassen. 

“De nieuwe regels omtrent afronding, impliceren niet het einde van de munten van 1 en 2 cent”, reageert Simon November, woordvoerder van Test Aankoop. “Deze blijven bestaan als wettelijk betaalmiddel. Winkels kunnen ze niet weigeren, zolang ze in een redelijke hoeveelheid worden gebruikt (maximaal 50 stuks per betaling). Ook de consument zelf kan ze niet weigeren wanneer een handelaar hem wisselgeld geeft.”