Of je het nu pre-loved, recommerce, vintage of gewoon tweedehands noemt: het hergebruik van producten zit in de lift. De markt groeit sneller dan andere, maar botst ook tegen zijn grenzen aan. Veel bedrijven hebben het moeilijk om tweedehands rendabel te krijgen. “We zijn nog volop aan het zoeken naar manieren om het te laten werken.”

Ze schieten vandaag als paddenstoelen uit de grond, de winkels en concepten die tweedehands verkopen. Waar vroeger kringwinkels het voortouw namen in het aanbieden van gebruikte spullen, zijn het vandaag grote retailers die die rol overnemen. Zara, Ikea, Decathlon, JBC, H&M, Zeeman, MediaMarkt, Carrefour: het is maar een losse greep uit de lijst van grote retailnamen die tweedehandsproducten aanbieden. En dan hadden we het nog niet over Vinted, de app die ondertussen op 5 miljard euro gewaardeerd wordt en voortaan meer dan kledij wil gaan aanbieden. De markt groeit stevig, offline en online. Uit onderzoek van Cross-Border Commerce Europe blijkt dat de waarde van tweedehands in 2022/2023 in de Europese Unie op 94 miljard euro geschat werd. Het gaat om de handel in tweedehandsproducten, die al dan niet hersteld of opgefrist werden. De verwachting is dat die recommerce in 2025 zal groeien naar 120 miljard euro, een groei van 27%. Uit het onderzoek, dat uitgevoerd werd bij 2.000 consumenten in 26 landen, blijkt dat 85% van de ondervraagde shoppers het afgelopen jaar tweedehandsgoederen heeft gekocht en/of verkocht. Voor 27% van hen was dat voor de eerste keer. In de Vlaamse Duurzame Modemonitor gaf in 2023 nog 63% van de mensen aan dat ze nog nooit iets tweedehands gekocht hadden. In 2024 is dat cijfer gezakt naar 43%.