De logistieke kosten van een omni-channel strategie kunnen zeer hoog oplopen doordat de stromen veel complexer zijn. Die kosten moeten dan ook afgezet worden tegen de potentiële omzetstijging. Omni-channel gaan is dan ook niet altijd de beste keuze. Dat blijkt uit een project van het VIL. Het heeft een rekenmodel uitgewerkt om verschillende verkoopscenario’s te simuleren en de kosten uit te rekenen.
Uit het project ‘Omni-channel logistiek’ van het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) blijkt dat hoewel het een noodzakelijkheid lijkt, instappen in het omni-channel verhaal niet altijd de beste keuze is voor een bedrijf.
Retailers verkopen meer en meer zowel via winkels als webshops. Deze hebben echter meestal gescheiden verkoopkanalen met eigen voorraden en afleveropties, wat kan leiden tot gemiste verkopen. Om dat te vermijden moeten de stromen geïntegreerd worden. “Uit de resultaten van ons onderzoek blijkt echter dat het kostenplaatje dat aan een vlekkeloze logistieke integratie vasthangt erg hoog kan zijn en moet afgezet worden tegen de potentiële omzetstijging”, zegt projectleider Jan Merckx.
Het verenigen van de online en offline ketens is niet eenvoudig omdat beide verschillende karakteristieken hebben. Zo is het pickingproces voor de online verkoop op itemniveau en voor de offline verkoop bijvoorbeeld op doosniveau. Ook de verpakking moet aangepast worden om in deelzendingen te vertrekken. Tevens moeten voorraden realtime gekend en correct zijn, terwijl ze ze zich in de keten zowel bij de leveranciers, de eigen distributiecentra, de winkelpunten of ergens tussenin kunnen bevinden. En er zijn vaak verschillende parallelle goederenstromen.
Het is dan ook niet eenvoudig om de totale logistieke kosten onder controle te houden door de toenemende complexiteit. “De logistieke kost kan oplopen tot het vijf- of zesvoudige van een klassieke aankoop in een winkelpunt”, aldus Merckx.
Rekenmodel vergemakkelijk keuze
De keuze om omni-channel te gaan en zowel via winkels als online te verkopen, is dan ook niet gemakkelijk. Voor retailers die lage prijzen hanteren, flinterdunne marges hebben en relatief lage gemiddelde bestedingen kennen, zoals Action en Primark, is het duidelijk: de kosten van de verzending en de verwerking van retouren wegen te zwaar door om eraan te beginnen. “Het succes van een omni-channel strategie hangt dan ook voor een groot deel af van de productcategorie en klanten die worden beoogd”, zegt Merckx.
Om die keuze te vergemakkelijken ontwikkelde het VIL in het kader van dat project een rekenmodel op dat hierop kosten opplakt en zo aangeeft welke omzetstijging nodig zal zijn om rendabel te blijven. Dat rekenmodel laat toe verschillende verkoopscenario’s - aankoop in de winkel, thuisbezorging, afhaalpunt, enz. - te simuleren en de impact op de logistieke kosten na te gaan.
“Onze belangrijkste aanbeveling is doordacht te werk te gaan en steeds het risico van een gemiste verkoop af te wegen tegen de extra (logistieke) kosten”, besluit Merckx.
Twaalf bedrijven, een mix van logistieke dienstverleners en retailers, werkten mee aan het project: Aveve, bpost, Coca-Cola, DCM, Delhaize, Dockx Logistics, Dreamland, Makro, P&G, PostNL, Special Fruit en TDL Group.