Iedereen heeft het maar niemand kent DBP: bezoek en interview met Myriam De Brucker, CEO
- "Iedereen heeft wel iets van ons in huis"
- Een op en top Belgisch bedrijf dat net z’n 80ste verjaardag vierde en verweven is met het ontstaan en de groei van supermarkten
- "Wij willen producten maken die mensen bij ieder moment in hun leven gelukkig maken."
Een bezoek tijdens de Open Bedrijvendag begin oktober gaf ons de gelegenheid grondig kennis te maken met een op en top Belgisch bedrijf dat net z’n 80ste verjaardag vierde en verweven is met het ontstaan en de groei van supermarkten.
De historiek van DBP leest als een roman en is tekenend voor vele Belgische familiebedrijven: innovatief van bij de opstart, internationaal aanwezig, maar te bescheiden om een grote bekendheid te genieten.
Sinds 10 jaar wordt het bedrijf geleid door een telg van de derde generatie, Myriam De Brucker en zij vat het als volgt samen: “Het bedrijf, met ongeveer 55 medewerkers en bijna 9 miljoen euro omzet, heeft altijd al veel potentieel gehad om internationaal door te breken, maar mijn voorgangers waren heel bescheiden. Iedereen heeft wel iets van ons in huis, maar niemand kent ons en spreekt alleen over ‘Tupperware doosjes’. Ook het gebrek aan internationalisering speelt ons parten.”
Uit de hand gelopen hobby
Dat is de oorsprong van DBP. Twee bevriende werknemers van een Roeselaars bedrijf, Louis De Brucker en Francis Pluym, beginnen na de uren met het bouwen van matrijzen voor fietsen en kinderwagens. Als Louis in 1935 naar Antwerpen verhuist, overtuigt hij Francis om samen met hem een bedrijf op te starten. In een garage starten ze een “Gereedschapsmakerij” die zich bezighoudt met matrijzen en vormen voor bakeliet. Amper 4 jaar later moeten ze al uitbreiden en verhuizen ze naar Wilrijk.
De na-oorlogse periode
De evolutie op vlak van kunststoffen zorgen voor heel wat nieuwe mogelijkheden en het bakeliet wordt gaandeweg vervangen door het proces van spuitgieten, dat veel complexere vormen toelaat. In 1953 verhuist het bedrijf naar een nieuw pand van 1000 m² in Hoboken waar ze van start gaan met 5 spuitgietmachines. De firma experimenteert volop met de nieuwe materialen PS (Polystyreen) en PE (Polyethyleen). De producten van DBP spelen zeer goed in op de consumentenvraag destijds en al in 1956 volgt een uitbreiding met 1500 m². Het is in het begin van de jaren ’50 dat de eerste voorraaddozen en vooral ook de allereerste brooddoos ontstaat. Het assortiment breidt uit en de firma levert aan haast elke supermarkt in België en Nederland.
In 1966 volgt opnieuw een verhuis, naar het industriegebied “Terbekehof” waar DBP tot vandaag nog steeds is gevestigd. Eind jaren ’60 treedt de tweede generatie toe: Frans en Jos De Brucker nemen de technische kant en productie voor hun rekening, terwijl Liliane Pluym de commerciële taken op zich neemt.
“Het Ijsboerke”
Eind jaren ’60 heeft zo goed als elk gezin een diepvriezer en “Ijsboerke” gaat voor de verpakking van diepvriesroomijs een samenwerking aan met DBP: wie kent niet de witte pot met het blauwe deksel? Frans De Brucker zag dat mensen de dozen hergebruikten om andere producten in te vriezen en commercialiseerde de pot in een DBP-jasje onder de naam “Freezerbox”. Het is de voorloper van de Alaska-diepvriesbakjes die vandaag in het assortiment zitten. Het volgende decennium kent de firma relatief weinig concurrentie en zijn ze alomtegenwoordig in de supermarkten, die aan een steile opgang bezig zijn. Het assortiment breidt uit tot artikelen voor het hele huishouden, zelfs de badkamer.
Pionieren met IML
De voedingsindustrie heeft een grote vraag naar gepersonaliseerde potjes. De “In Mould Labeling” techniek, waarbij het label tijdens het spuitgietproces mee in de massa wordt verwerkt, is dan toonaangevend. DBP verfijnd de techniek in samenwerking met Unilever’s toenmalig aankoopdirecteur, Paul Van Dyck. Hij onthult ons ook de oorsprong van de merknaam van de alom gekende margarine “Becel”. “De ontwikkeling van deze margarine die cholesterolverlagend moest zijn, werd intern omschreven als het Blood Cholesterol Lowering project. Regelmatig vroeg men hoe het stond met het ‘BCL-project’ (lees Bee Cee El) en uiteindelijk was die benaming zo ingeburgerd dat ze weerhouden werd als commerciële naam”, aldus Paul Van Dyck.
Samenwerking met top designer
Als Francis Pluym, creatieve brein, komt te overlijden, start de firma een samenwerking op met de Belgische ontwerper Axel Enthoven. Hij ontwikkelde de iconische brooddoos die velen onder ons dagelijks gebruikten: met een uitsparing voor het elastiek, doch met een volledig egaal oppervlak voor een IML. Het is een enorm succes, net als de “Vacutop-reeks” waar hij de sluiting van herdacht, waardoor ook dit product gedurende 20 jaar een bestseller werd.
Eind jaren ’80 is de samenwerking met Unilever dermate groot, dat er een nieuwe fabriek (Label Plastics) moet worden gebouwd waar een twintigtal machines 24/7 de margarinevlootjes voor heel Europa produceerden. Het is het ogenblik waarop Liliane Pluym zich door Jos en Frans De Brucker laat uitkopen.
Derde generatie en moeilijke jaren
Het is begin jaren ’90 dat de derde generatie aan boord komt: de kinderen Martine, Myriam, Jan en Luc. Haast alle investeringen en aandacht gaan op dat ogenblik naar Label Plastics, waardoor DBP teert op haar bestsellers, maar gestaag ruimte verliest in retail door opkomende concurrentie. In 1999 wordt Label Plastics verkocht aan een concurrent. Het retail-gedeelte was gedurende jaren verwaarloosd en de kinderen besluiten te investeren in de vernieuwing van de productiehal en 20 nieuwe spuitmachines. Maar de concurrentie is groot en de opkomst van e-commerce en de bankencrisis bezorgen DBP moeilijke tijden. In 2009 stappen Martine, Jan en Luc, de kinderen van Jos uit de operationele leiding en gaat Myriam De Brucker alleen verder. Sinds 2017 is ze ook enige eigenaar.
Interview
Gondola: “DBP was ooit een onbetwiste marktleider. Jij bent in het bedrijf gekomen op het ogenblik dat de focus niet meer op retail lag en na de verkoop van Label Plastics in moeilijk vaarwater kwam. Heb jij meteen de keuze gemaakt om terug te focussen op retail?”
Myriam: “Inderdaad, want ik vond dat onze roots en expertise bij Retail lagen en bovendien waren de marges heel erg uitgeknepen in verpakking. In het retail segment kon ik ook mijn eigen creativiteit en ideeën ontwikkelen en dat is veel minder het geval in industriële projecten.”
Veel mensen hebben onbewust heel wat van jullie producten in huis. Nochtans is de merknaam DBP, die inmiddels haast ongemerkt is gewijzigd naar Durable Branded Plastics, weinig gekend. Met het merk Amuse proberen jullie daar nu een ander verhaal te schrijven. Hoe is Amuse ontstaan?
Myriam: “DBP klinkt niet sexy genoeg en al zeker niet in het buitenland. Dus hebben we een internationaal goed klinkende naam bedacht die bij voorkeur met een A (van Antwerpen) begon. Nu is het kwestie om via een doordachte marketing Amuse wel bekend te krijgen. We moeten ook de switch naar Durable Branded Plastics nog communiceren naar de buitenwereld. Want zelfs onze e-mail handtekening is nog niet overgeschakeld. We gaan de komende weken inzetten op communicatie en trachten op een passende manier hierover ook naar de buitenwereld te communiceren.”
Hoe groot is het aandeel omzet “retail” in het totaal? Welke zijn jullie belangrijkste afzetmarkten?
“Het aandeel Retail is vandaag 50 % met als belangrijkste afzetmarkten België en Nederland. Maar we hebben ook een “bescheiden” aanwezigheid op de Duitse, Engelse, Zwitserse en Franse markt en zelfs een succesvolle aanwezigheid op Amazon US en een distributeur in Zuid-Korea.”
90 jaar en op weg om terug springlevend te worden, wat zijn de doelstellingen die DBP en jijzelf jullie stellen voor de komende 10 jaar?
“Doen waar we goed in zijn en dat is het bedenken, produceren en verkopen van innovatieve en duurzame oplossingen om voeding en drank te bewaren. We focussen op herbruikbare, recycleerbare producten die vooral mensen gelukkig maken! De slogan van Amuse is ‘preserve every moment!’ Wij willen producten maken die mensen bij ieder moment in hun leven gelukkig maken.”
Je staat als vrouw aan het hoofd van een productiebedrijf, legt dat een bijzondere druk en vind je jezelf een voorbeeld voor anderen?
“Ik ben daar totaal niet mee bezig. De juiste persoon op de juiste plek is mijn motto en of dat dan man of vrouw is, maakt niet uit. Wel is het belangrijk om een goed gender-evenwicht te hebben maar dat geldt evenzeer voor een goed evenwicht jong & oud en verschillende culturen. Maar ik vind wel dat ik een voorbeeldfunctie heb als CEO, echter niet omwille van het geslacht.”
Waar zie je jezelf in 2030?
“Eerlijk gezegd hoop ik dat tegen dan mijn levenswerk hier klaar is en dat ik het dan kan overlaten aan enthousiaste jonge mensen. Dat lijkt veraf maar zal er ‘helaas’ snel zijn. Misschien dat ik tegen dan toch uitkijk naar een iets rustiger leven.”