Serie In 2020 werd 78% van de warme maaltijden zelfbereid

#2 De voorbije jaren won het buitenshuisverbruik aan belang, maar de komst van het coronavirus zette alles op zijn kop, ook op het vlak van consumptie van verse voeding stelt VLAM. Ontdek in onze mini-serie wat er veranderd is. Nu is het de beurt aan de thuisconsumptie.

Ook in normale omstandigheden zijn het merendeel van onze warme maaltijden zelfbereid (zelf of door een familielid/vriend): 72% van de warme maaltijden in 2017. In 2020 steeg dit aandeel naar 78%. Ook het aandeel van de kant-en-klare, afgehaalde of thuisgeleverde warme maaltijden steeg. Voor de buitenshuisgeconsumeerde warme maaltijden noteren we meer dan een halvering van het aandeel: van 13% in 2017 naar 6% in 2020.

Zelfbereide warme maaltijden worden eerder op weekdagen dan in het weekend gegeten en in verhouding vaker door 55- tot 64-jarigen, samenwonenden, met kinderen, uit Wallonië, landelijk wonend en uit de lagere sociale groep. Kant-en-klare maaltijden zijn dan weer eerder in trek bij 18- tot 34-jarigen, alleenwonenden, zonder kinderen, uit Brussel. Afgehaalde of thuisgeleverde warme maaltijden worden vaker gegeten op vrijdag of in het weekend, door 18- tot 24-jarigen, alleenwonenden en de hogere sociale groep. Buitenshuisgeconsumeerde warme maaltijden vinden we ten slotte vaker terug op vrijdag of zaterdag, in Vlaanderen, zonder kinderen en uit de hogere sociale groep. De impact van de coronacrisis op het type warme maaltijd is het grootst bij de hogere sociale groep. Niet toevallig is dat de groep die normaal het vaakst warme maaltijden buitenshuis eet, maar in 2020 door de coronamaatregelen meer zelf thuis aan de slag is gegaan.