De hoogtepunten van Feeding The Future: de toekomst van vers
Gondola
In Schelle vond vorige donderdag Feeding The Future plaats: een blik op de toekomst van de verscategorie door de ogen van enkele toonaangevende spelers uit de sector. We herbeleven het vanop de eerste rij.
Jan De Boeck, consultant bij CPS/GfK had de eer het evenement af te trappen. Hij beschreef hoe downtrading zich in tijden van hoge inflatie ook in de verscategorie laat voelen, met consumenten die voor goedkopere varianten kiezen en ook minder vaak bepaalde producten kopen. Dat laatste laat zich vooral voelen bij vis en kalfsvlees, twee dure segmenten. Op dezelfde manier stijgt de verkoop van gehakt met 9% in volume, terwijl die van (duurder) gemarineerd vlees met 12% daalt. Hard discounters winnen ook in vers terrein, terwijl speciaalzaken blijven achteruitgaan. De aan huis geleverde maaltijdboxen hebben het moeilijk, de boxen in supermarkten doen het goed. Jan De Boeck had ook nog intern nieuws: vanaf eind dit jaar verandert de naam CPS/GfK in YouGov.
Mohamed Zariouhi, general manager Bel Group, tackelde de vraag hoe we in 2050 tien miljard mensen gaan voeden. Hij wees op de noodzaak om de CO2-uitstoot van de voedingssector naar beneden te halen. Consumenten zetten daar al stappen in: 42% noemt zichzelf flexitariër en wil zijn vlees- en visconsumptie verminderen. Bedoeling moet volgens hem zijn om de helft van de zuivelconsumptie plantaardig te malen.
Er komen belangrijke Europese wetten en regels aan, vertelde Aude Mahy van Daldewolf Food Law. Die staan in het teken van duurzaamheid, een term die veel gebruikt en misbruikt wordt, maar strenger gereglementeerd wordt. Ten eerste moeten de supply chains in Europa ontbossingsvrij worden. De belangrijkste verplichtingen op dat vlak gaan eind dit jaar al in en hebben impact op koffie, cacao, hout, soja, rubber, palmolie en afgeleide producten. Ten tweede stelt Europa paal en perk aan groene claims en greenwashing. Voor het eerst is er nu een definitie van wat een ‘environmental claim’ is en ligt vast welke claims verboden zijn. Zo mogen algemene claims als ‘ecovriendelijk’ of ‘duurzaam’ zonder specificatie niet meer. Ten derde is er sinds het begin van dit jaar een sterkere controle op het naleven van voedselwetgeving.
Tussendoor kwam Frederic Bostyn vertellen over The Nutty Farmer, een Belgisch fairtradeverhaal met cashewnoten dat een positieve impact wil hebben in Burkina Fasso. Daarna gaf chefkok Roger van Damme, zaakvoerder van Het Gebaar, een opgemerkte presentatie waarin hij de alarmbel luidde over het personeelstekort in zijn sector en hoe dat de toekomst hypothekeert. Hij zoekt zelf een oplossing door met een academie te starten waarin personeel opgeleid wordt.
Olivier Minne van Foodservice Alliance stipte aan dat er 6% meer bezoekpenetratie was in het eerste kwartaal van 2024 in vergelijking met twee jaar eerder. Al is er in verschil binnen foodservice: catering en convenience doen het goed, horeca staat onder druk. Hij ziet een structurele gedragswijziging: bij generatie Z en millennials doet 20% wekelijks een restaurantbezoek, bij boomers is dat slechts 6%. In Nederland hebben ze het over ‘de ontkokingsgeneratie’. Minne beklemtoonde ook dat de schotten tussen foodretail en foodservice verdwijnen.
‘Premium is not dead’ zei Thibaut Tuyaerts van NielsenIQ: consumenten zijn nog altijd bereid om iets meer te betalen voor kwaliteit. Hij wees erop dat de HICP (algemene consumentenindex) sinds oktober vorig jaar opnieuw aan het stijgen is, terwijl de inflatie in FMCG aan het dalen is. De verscategorie groeit sterker dan de algemene voedingsretail, met het vierde gamma en soepen en bouillon als sterkste trekkers.
Julien Mahieu van Sligro Food Group toonde hoe de out of home in consumptie in België groter is (24,6 miljoen euro) dan die in Nederland (22 miljoen euro). Hij haalde aan op welke manier foodretail en foodservice van elkaar verschillen, met name inzake klanteninteractie, aankoopactie, personeel, gebruik van data, relatie met leveranciers, … . Hij toonde ook dat de verkoop in duurzame producten bij Sligro Nederland en België verschilt: in Nederland bedraagt het 14,3%, in België 7,9%.
Enzo Mazza kwam vertellen over Gili, een Belgische start-up die niet-alcoholische dranken zoals elixirs, limonades en kruidenthee op de markt brengt en hoe het bedrijf zich onderscheidt van de rest van de markt.
“We moeten de band met onze voeding herstellen”, zeiden Morgane Lambaux en Pascal Léglise van Carrefour België. Ze toonden hoe zij dat doen: met de Quality Lines, die goed zijn voor meer dan 300 SKU’s, met 700 Belgische partners en een participatieratio van 6,3% bij vers. Carrefour noemt zichzelf een leider in lokale producten, met meer dan 12.000 SKU’s en meer dan 1.000 producenten.
Belgische klassiekers toegankelijk maken voor iedereen: dat is de missie van Lunch Garden, zei chief commercial officer Ifke Nauwelaerts. Ze haalde de ingrediënten aan om van succes te spreken: gelukkige klanten, die het zo makkelijk en toegankelijk gemaakt willen worden, en een gelukkige planeet, waarbij Lunch Garden klanten zoveel mogelijke plantaardige maaltijden probeert voor te schotelen.
Charlotte Van Loock, country director Crisp Belgium, stelde zich de vraag hoe we ons voedingssysteem kunnen fixen. Ze schetste de twee megatrends waar Crisp op voortborduurt: meer online kopen en meer vers en lokaal kopen. Ook plantaardig doet het goed: 44% van de eiwitten die klanten van Crisp consumeren zijn plantaardig.
Dennis Duinslaeger, group strategy director bij Greenyard, legde uit hoe duurzaamheid en gezonde voeding een taak zijn voor de hele keten en dat korte keten daarbij belangrijk is. “Je kan mensen niet verplichten om gezonder te eten, je moet het ook lekker en makkelijk maken.” Het is een bezorgdheid bij klanten: 84% noemt het een drijfveer om anders te eten. Er is een eiwitshift nodig, benadrukte hij: “We zitten op een tipping point”.
Afsluitend was er een debat tussen Marjan Decoster (Delhaize), Erwin Schöpges (Fairebel) en Titus Ghyselinck van WWF, gemodereerd door Pierre-Alexandre Billiet (Gondola). Op de vraag hoe ze tegen de prijsevolutie aankijken was de opmerking van Marjan Decoster dat er onder meer door klimaatverandering meer en meer op zoek moet gegaan worden naar alternatieve bevoorrading en dat er onder meer bij groenten hogere prijzen zijn. Titus Ghyselinck zei dat er onvoldoende een faire prijs betaald wordt, terwijl de samenleving die wel betaalt via gezondheid (obesitas) en grotere onzekerheid voor producenten. Erwin Schöpges pikte daarop in door te zeggen: “We weten dat er iets moet veranderen, maar het heeft een prijs.”