Na een sterk 2019, ziet de Belgische voedingsindustrie zijn omzet dit jaar met 30% dalen door de coronacrisis. Sectorfederatie Fevia komt vandaag met een herstelplan om de Belgische voedingsindustrie er weer bovenop te helpen. “We roepen de overheid op om de taksen en bijdragen opnieuw te verlagen.”

Dat de coronacrisis een grote impact heeft op de Belgische voedingsindustrie werd pijnlijk duidelijk toen Fevia zonet de economische resultaten van 2019 en 2020 met elkaar vergeleek. Vorig jaar was de Belgische voedingsindustrie nog goed voor een omzet van 54,9 miljard euro, ofwel een flinke stijging van 5,9%. Er werd ook flink geïnvesteerd: 1,8 miljard euro (+8,8%), een verdubbeling in 10 jaar. Dat maakte van de Belgische voedingsindustrie niet alleen de grootste industriële investeerder in vergelijking met andere sectoren, maar leidde ook tot meer jobs binnen de sector: 94.631 (+2%). Hoewel de import vorig jaar wat tegenviel (-0,1% tot 22 miljard euro), groeide de export met 2,5% tot 27 miljard euro. Opvallend: we exporteren nog steeds het meest naar onze buurlanden, al neemt hun relatief aandeel wel af. Zo staat Nederland op de eerste plek (5,6 miljard euro), gevolgd door Frankrijk (5,4 miljard euro), Duitsland (3,6 miljard euro), het Verenigd Koninkrijk (2,1 miljard euro) en Italië (1 miljard euro). En dat is niet alles, ook de export buiten Europa nam vorig jaar flink toe (+8,3%). "Saoudi-Arabië is daarbij een belangrijk nieuw afzetgebied voor in de toekomst", verduidelijkt Bart Buysse, CEO van Fevia.

Neerwaartse spiraal

Toch kwam er dit jaar al snel een einde aan het positieve liedje. “We zijn dit jaar goed begonnen, maar door coronacrisis kwamen we in een neerwaartse spiraal terecht”, verklaart Bart Buysse. “Hoewel de foodretail het erg goed deed, daalde de omzet met 30% door de de sluiting van de horeca en foodservice, en de daling van de export. Sommige bedrijven zagen hun omzet zelfs met meer dan 50% kelderen.”. Al kon erger volgens hem vermeden worden doordat de voedingsindustrie al van bij het begin van de crisis direct werd erkend als een essentiële sector en de voedselvoorziening verzekerd bleef.

Maar dat is niet alles. Door de crisis zag 70% van de werkgevers zich genoodzaakt om hun personeel op tijdelijke werkloosheid te zetten. Wat neerkomt op zo’n 30% van de werknemers. Daarnaast stegen ook de productiekosten. Zo moesten bedrijven vooral extra geld uitgeven aan beschermingsmaatregelen (plexiglas, mondmaskers, handgel,…), maar stegen bijvoorbeeld ook de transport-, opslag- en grondstofkosten. Opvallend: ondanks de verhoogde productiekosten, werden de meerkosten niet doorgerekend naar de klant. 

“De impact van de coronacrisis is duidelijk voelbaar. Maar liefst één derde van de bedrijven geeft aan liquiditeitsproblemen te hebben omdat klanten hun facturen niet meer betaalden. Bovendien worden een heleboel investeringen op de lange baan geschoven (54%) of zelfs geannuleerd (20%). Het is duidelijk dat het vertrouwen van bedrijfsleiders in de voedingsindustrie op een historisch dieptepunt zit”, vervolgt de topman. 

Negatieve curve keren

Toch laat sectorfederatie Fevia het hoofd niet hangen en wil het in de komende twee jaar die negatieve curve keren. "Als grootste industriële sector en werkgever van ons land hebben we de ambitie om uit het dal te kruipen. De voedingsindustrie heeft bewezen een potentiële motor van economisch herstel te zijn, maar die motor zal niet vanzelf aanslaan. We moeten samen vooruit, al kan dat enkel op 3 voorwaarden”, aldus Bart Buysse. “Ten eerste moeten we de binnenlandse markt versterken. Daarnaast moeten we ook de internationale handel verder ontwikkelen en steun bieden aan onze #FoodHeroes van vandaag en morgen.” 

“Concreet willen we de Belgische markt versterken door jobs in ons land te houden en te creëren. Bijna een half miljoen jobs zijn gelinkt aan de voedingsindustrie. Als we die jobs kunnen houden kunnen we meer activiteit, koopkracht en opbrengsten genereren die we in België kunnen houden”, legt de topman uit. Daarnaast roept Fevia de overheid ook op om de lasagne aan bijdragen en taksen te verlagen. “Op die manier voorkomen we dat producten onnodig duurder worden en maken we het aantrekkelijker voor consumenten om in eigen land hun boodschappen toe en kunnen we grensaankopen vermijden.”  Er moeten ook eerlijke spelregels en handelspraktijken komen voor iedereen, en er moet meer geïnvesteerd worden in de digitale transformatie en circulaire economie. 

Een tweede pijler waar Fevia op wil focussen is de ontwikkeling van de internationale handel. “Dat kan door gebalanceerde handelsovereenkomsten te sluiten en protectionisme een halt toe te roepen. Maar ook de bedrijven te laten uitgroeien tot wereldkampioenen in e-commerce”, vervolgt Bart Buysse. De internationale handel is een erg belangrijke factor, aangezien België erg goed doet op het vlak van export. Toch zijn er meerdere bedreigingen. Zo komen er met de Brexit mogelijk extra handelstarieven op 85% van de export naar het Verenigd Koninkrijk. Dat zou neerkomen op een meerkost van zo’n 321 miljoen euro. Daarnaast vreest Fevia ook voor protectionisme in onze buurlanden, wat grote gevolgen zou kunnen hebben op onze Belgische markt aangezien de interne Europese markt goed is voor 20,2 miljard euro, ofwel 75% van de export binnen Europa. Al hoeft het niet allemaal negatief te zijn: zo vallen er volgens de sectorfederatie nog heel wat kansen te rapen in de export naar Azië.

Tot slot wil de organisatie ook steun bieden aan de #Foodheroes door te investeren in de arbeidsmarkt. “Dat willen we concreet doen door meer in te zetten op duaal leren en STEM-opleidingen, het wegwerken van knelpuntberoepen in de sector en het creëren van een toekomstgericht en eenvoudig wettelijk kader voor inloop- en transitietrajecten”, besluit Bart Buysse.