De inflatie in supermarkten heeft een nieuwe recordhoogte bereikt. Een gezin zonder kinderen gaf vorige maand 497 euro uit in de supermarkt, bijna 20% meer dan een jaar ervoor.

De prijsstijgingen in de supermarkten pieken. Boodschappen zijn gemiddeld bijna 20% duurder in vergelijking met een jaar eerder, de hoogste stijging sinds de oorlog in Oekraïne startte. De grootste uitschieters zijn keukenpapier (+57%), spaghetti (+53%) en diepvriesfrieten (+50%), zo blijkt uit cijfers van Testaankoop. De consumentenorganisatie vergelijkt elke maand 3.000 producten en komt tot de vaststelling dat we 19,67% meer betalen om boodschappen te doen dan een jaar eerder. De inflatie van de supermarktprijzen is dubbel zo hoog als de algemene inflatie, die rond 10% schommelt. De redenen voor alle prijsstijgingen zijn nog altijd dezelfde, zegt Testaankoop: er is een kleiner aanbod door mislukte oogsten en de oorlog in Oekraïne, maar ook de hoge energieprijzen, transportkosten en loonkosten worden doorgerekend in de prijs van de producten.

Het einde van de prijsstijgingen is nog niet in zicht, omdat veel merken de verhoogde kosten in de komende maanden zullen doorrekenen en bedrijven ook de gestegen loonkosten in de prijzen zullen verrekenen. Veel consumenten zullen daardoor nog meer kiezen voor huismerken, ook al stijgen die wel sneller in prijs dan A-merken. Op langere termijn zien de prognoses er beter uit. Het Planbureau maakte zich gisteren in zijn jongste vooruitzichten sterk dat de algemene inflatie deze maand zal dalen met bijna 2,5 procentpunten tot 7,91%. Die dalende trend zou zich de volgende maanden doorzetten, met in oktober een inflatiecijfer dat voor het eerst sinds juli 2021 onder 2% zakt. Dat zou zich ook moeten vertalen in goedkopere boodschappen, al hangt veel ook af van hoe onder meer de oorlog in Oekraïne evolueert.