Aanslagen, lockdown, werven allerhande: Brussel heeft heel wat imagoschade geleden de laatste tijd. Heel wat mensen denken dan ook dat er een leegloop aan de gang moet zijn in het historisch centrum en in Molenbeek. “Niets is minder waar”, weet Julien Bacq, Directeur Retail en Ontwikkeling van Atrium, dat de Barometer 2018 publiceert.

Waar moet ik mijn nieuwe winkelconcept inplanten? Hoe breid ik mijn klantenbestand uit? Hoe trek ik de consument aan? Waarom loopt mijn handelszaak niet zoals verwacht, ondanks de belangrijke trafiek? Allemaal vragen waar de Barometer 2018 van Atrium een antwoord op biedt. Sinds maandag 11 december is deze voor de allereerste keer raadpleegbaar op een online platform. Het is een intuïtieve tool die (kandidaat)-handelaars en politici toelaat om een aantal gegevens, die vroeger statisch waren, te raadplegen, lezen, begrijpen, delen en zelfs personaliseren.

Atrium leverde voordien al de belangrijkste informatie die betrekking heeft op het dagelijkse verkeer in de handelsstraten van Brussel. Hoewel het voorlopig nog om ruwe gegevens gaat, dringen een aantal vaststellingen zich op.

Weinig verandering in de top 5

De top 5 van de belangrijkste handelsstraten blijft ongewijzigd. De Heuvelstraat steekt met 26 516 passanten per dag weliswaar de Kleerkopersstraat (die er 25 063 telt) voorbij, maar voor de rest blijft alles bij het oude. De Nieuwstraat blijft de belangrijkste Brusselse winkelstraat met een dagelijkse toeloop van 46 586 voetgangers, de Elsense Steenweg volgt met 30 411 (de telling gebeurde op de nummers 15-18), en over de Anspachlaan lopen er elke dag (gemeten bij De Brouckère en ondanks de werken) 30 273 mensen.

Wanneer we alle handelswijken van het gewest in beschouwing nemen, zien we een interessante trend: buiten het centrum en Brussel hoogstad scoren namelijk ook Molenbeek (met dagelijks 22 038 shoppers op de Gentsesteenweg) en de Brabantwijk ( 21 194 bezoekers voor de Brabantstraat), twee wijken die net buiten de vijfhoek liggen, zeer goed.

 

Molenbeek in de lift

Men zou denken dat na de slechte publiciteit die Molenbeek de laatste jaren kreeg, er daar minder volk door de winkelstraten zou struinen. “Een van de grootste verrassingen van onze Barometer is het aantal consumenten dat de winkelstraten het centrum van Brussel bezocht heeft, een ietwat onverwachte reactie van de Brusselse shopper”, legt Julien Bacq, Directeur Retail en Ontwikkeling van het Gewestelijk Handelsagentschap uit. “Toen we net na de aanslagen van 22 maart 2016 een telling organiseerden, merkten we dat de klanten nog steeds bleven opdagen. De cijfers van 2017 waren over het hele gewest trouwens even goed als die van 2015, voor de lockdown”.

Je kan deze drukte natuurlijk op verschillende manieren verklaren. Ten eerste stijgen de bevolkingscijfers, en misschien is er wel een verschuiving gebeurd van de Brabantstraat naar de Gentsesteenweg. Sommigen zullen ook zeggen dat zelfs slechte reclame nog altijd reclame is. Wat er ook van zij: “In plaats van de leegloop waar velen zich aan verwachtten, zie je een heropleving van de wijk en dan vooral van de Gentsesteenweg, die het vandaag beter doet dan de Brabantstraat. Het is dus het moment om zijn voordeel te halen uit deze toename van bezoekers”, benadrukt Julien Bacq.

Werken: gevaar of kans

“Als je terugblikt komen er een aantal hypotheses naar boven die verklaren waarom er meer trafiek is in de handelswijken. Hoewel het niet evident is om de toeloop te verklaren met macrogegevens (urban sprawl, bevolkingsgroei, economische groei, toename van de e-commerce), hebben lokale parameters een rechtstreekse invloed. We merken dat werken en de commerciële rotatie een sterke invloed hebben”, legt Atrium uit.

Atrium waarschuwt voor één bepaalde wijk, Zuid-Lemonnier, waar de trafiek afneemt en er grote werken staan aan te komen. “Een snelle wisseling in handelszaken verstoort de eigenheid van een wijk (zoals nu gebeurt in de Marollen, n.v.d.r.), en zal op zijn beurt ook het gastvrije imago ervan aantasten, met vaak een leegloop tot gevolg”, gaat Julien Bacq verder. “Op dezelfde manier zorgen werven van een aanzienlijke grootte, zoals dat het geval is aan de toegang tot Zuid-Lemonnier met de aanleg van metrostation ‘Grondwet’ (de meest ingrijpende werken in tientallen jaren), ook voor het verlies van oriëntatiepunten voor de klant, op korte of lange termijn. In beide gevallen zorgt dit voor een slecht imago van de wijk.”

De renovatie van de publieke ruimte is een investering. Er moeten een tijdlang noodzakelijke inspanningen geleverd worden als je een periode van welvaart teweeg wil brengen. Het blijft altijd een gok. Zal de buurt het overleven? Je moet zo’n project grondig voorbereiden, zodat er geen losse eindjes zijn. Hoe beter het project in de steigers is gezet, hoe rijker de oogst.

Er zijn alvast goede voorbeelden van heropleving van buurten waar ooit werken zijn uitgevoerd. Dat is bijvoorbeeld het geval in de Vanderkinderestraat in Ukkel, die een echte boost gekregen heeft. Net als het Schweitzerplein trouwens, aan de andere kant van de stad. “Een werf zorgt altijd voor ongerustheid bij de handelaars, maar als er goed is over nagedacht zorgt deze op lange termijn voor een nieuwe dynamiek”, aldus Julien Bacq. Als we bijvoorbeeld naar de Brugmannlaan kijken, zien we dat de bezoekersaantallen daar nu veel hoger liggen dan in 2014, met over de hele lengte zelfs een stijging van 42,67% tussen 2015 en 2017.

 

Wanneer de privésector een handje toesteekt

In andere wijken, zoals die rond de Vlaamsesteenweg, is het heel hard bergaf gegaan vooraleer de remonte kwam. “Er worden nu twee keer meer voetgangers gesignaleerd dan tien jaar geleden. Privéspelers hebben originele concepten uitgedacht die opvolging hebben gekregen, terwijl de straat op sterven na dood was. Er is een massaeffect ontketend. Hier is het de privésector die de buurt een nieuw elan heeft gegeven”, verduidelijkt Julien Bacq.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Zowel de overheid als privéspelers zijn verantwoordelijk voor de gezondheid en de aantrekkelijkheid van hun handelswijken, of die nu lokaal is of verder reikt. De overheid moet zorgen voor een nauwgezet onderhoud van de publieke ruimte, de privésector moet de huur binnen de perken houden, zodat de handelaars zich er op een duurzame manier kunnen vestigen in verzorgde winkels waar ze een professionele service kunnen leveren.

“Wanneer een buurt in goede gezondheid verkeert merk je dat aan de kwaliteit van haar handelszaken. Ze stralen een positief imago uit dat wordt opgepikt door de passanten die een trouw en regelmatig cliënteel gaan vormen. Dit alles kan positieve economische perspectieven bieden voor het hele ondernemende weefsel in Brussel, maar ook risico’s op macroniveau. Het Koningin Astridplein in Jette is hiervan een perfect voorbeeld. Indien de klanten niet in groten getale aanwezig zijn, zijn belangrijke investeringen in de publieke ruimte en de toegankelijkheid tot de wijk noodzakelijk. Wanneer de werken gedaan zijn moet de aantrekkelijkheid van de wijk opnieuw gelanceerd worden en het beeld dat bezoekers in hun collectieve geheugen hebben opnieuw naar boven gebracht.”

“We zijn allemaal klanten. En onze verwachtingen als consument worden steeds hoger. Daarom moet de overheid de ontwikkeling van de handel ondersteunen”, aldus Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Economie en Tewerkstelling. “Met deze volledig digitale Barometer die toelaat voorspellingen te doen, hebben we alle middelen in handen om de belangrijke uitdagingen op dit gebied aan te pakken. Met meer dan 100 000 banen en bijna 25 000 bedrijven, vertegenwoordigt deze sector een enorm potentieel, zowel voor de Brusselse economie als voor de Brusselse werkgelegenheid.”