Johan Vande Lanotte opperde gisteren een hele reeks mogelijkheden om het prijsverschil te overbruggen tussen producten die in België en in onze buurlanden verkocht worden. Zijn voorstellen lokten veel reacties uit …
Comeos: de juiste diagnose, maar foute remediesComeos gaat grotendeels akkoord met de vaststellingen van de FOD Economie, maar verzet zich sterk tegen de voorgestelde remedies. De federatie heeft zelf vaak aangetoond dat de loonkosten, de fiscaliteit, de lasten en de prijzen van de leveranciers nefast zijn voor het concurrentievermogen van de Belgische handelaars. Tot daar de overeenkomsten …
Maar er zijn ook meningsverschillen. Om te beginnen over de cijfers: “Het rapport beweert dat onze supermarkten 7% duurder zijn dan in Frankrijk en zelfs 10% duurder dan onze Duitse en Nederlandse concurrenten. Maar het rapport houdt geen rekening met de verswaren, die nochtans één derde van het assortiment vertegenwoordigen. En juist voor deze producten presteren onze handelaars veel beter. Volgens onze eigen cijfers ligt het prijsverschil tussen 4% en 5%”, zegt Dominique Michel, gedelegeerd bestuurder van Comeos, die ook betreurt dat men geen rekening houdt met de kwaliteit van de producten. Comeos toont zich verbaasd over de staalkaart aan acties die bij het rapport horen, maar volledig misplaatst lijken. “Alsof een arts wel de juiste diagnose stelt – een griep – maar dan als remedie voorstelt om een been te amputeren”, zegt Dominique Michel. Een sticker kleven op “goede” huismerken levert totaal niets op. Kortingen, klantenkaarten en bonnen verbieden? Dan raak je de consument rechtstreeks in zijn portemonnee. Paritaire comités op elkaar afstemmen? Het valt te vrezen dat de beste voorwaarden de norm worden, zodat het concurrentieverschil met de buurlanden nog toeneemt. Aan de consumentenorganisaties vragen om voedingswaren te controleren? Dat is het toppunt: de overheid wentelt haar taak af op privéorganisaties. Het idee om supermarkten met verlies te laten verkopen wordt als nonsens bestempeld: “Een dwaas voorstel, want met verlies verkopen heeft twee ongewenste gevolgen. Ten eerste worden de andere producten duurder, want elk verlies moet gecompenseerd worden. En als dat niet gebeurt, overleeft alleen de meest solide supermarkt. Hele ketens zullen dus verdwijnen, waardoor er minder concurrentie komt.”
BABM gekant tegen huismerklabelHet is niet meer dan logisch dat de Belgo-Luxemburgse Vereniging van Merkartikelfabrikanten (BABM) reageert op het idee om huismerken van een label te voorzien. Volgens welke criteria zouden deze producten beoordeeld worden? Wie zou dit moeten doen? En wie financiert zo’n initiatief? Deze maatregel dreigt vooral het systeem te destabiliseren en de consument in verwarring te brengen. Deze laatste maakt zijn keuze op basis van veel meer parameters dan de prijs-kwaliteitverhouding: vertrouwt hij het product, is het innoverend en welk imago heeft het? Vooral de A-merken zorgen voor innovatie en R&D-inspanningen. Als je deze merken kortwiekt, haal je de dynamiek weg die voor het kwaliteitsaanbod aan de klant zorgt.
Colruyt wil niet met verlies verkopenColruyt wijst erop dat er een duidelijk prijsverschil bestaat tussen de distributeurs in België en dat de groep gemiddeld 8 tot 12% voordeliger is dan andere supermarkten. Op basis van eigen prijsnoteringen in grensgebieden stelt Colruyt vast dat de prijzen van het volledige assortiment in België en Nederland vrijwel op hetzelfde niveau liggen. Als er voor bepaalde artikelen al prijsverschillen zijn, dan komt dit vooral door de verkoop met verlies, die in Nederland is toegestaan. Colruyt is gekant tegen de verkoop met verlies, omdat de distributeur dan verplicht is om meer winst te maken op andere artikelen. Een gebrek aan transparantie voor de klant valt dan te betreuren.
UCM: commerciële anarchie is niet de oplossing“Het is een illusie dat met verlies verkopen iets oplost. De ketens zouden dit met andere producten compenseren. Het enige concrete gevolg zou zijn dat de grootdistributie een wapen in handen krijgt om concurrenten uit te schakelen met “prijsbrekers” of lokproducten. Het idee dat de consument baat heeft bij grootschaligheid is voorbijgestreefd. UCM verdedigt het principe van een eerlijke, gereglementeerde concurrentie die de buurtwinkel laat overleven, ook in de voedingssector.”
UNIZO: Nederland verdient geen navolgingUNIZO meent dat wie de wetgeving op verkopen met verlies versoepelt, de doos van Pandora opent. Het risico op prijsafspraken neemt toe, KMO’s dreigen failliet te gaan en er zal banenverlies zijn. Dat waren in elk geval de effecten van een dergelijke maatregel in Nederland, zegt UNIZO.