Wat betekent het Vlaams regeerakkoord voor de voedingsindustrie?
- Vlaams regeerakkoord besteedt hoofdstuk aan voedingsindustrie
- Nadruk op innovatie, ondernemerschap en circulaire economie
Het Vlaamse regeerakkoord wijdt een hoofdstuk aan de voedingsindustrie. Wat moeten we ervan onthouden?
“Vlaamse land- en tuinbouwproducten behoren tot de wereldtop op vlak van kwaliteit en voedselveiligheid. Dit is het gevolg van vakmanschap, onderzoek en innovatie. Het is de ambitie van Vlaanderen om deze positie te versterken”, zo stelt het Vlaamse regeerakkoord. “De Vlaamse primaire sector wordt geconfronteerd met vele uitdagingen, waaronder een lage rendabiliteit, prijsvolatiliteit, zwakke positie in de keten, de vraag van de consument naar bio die de lokale productie overstijgt, vakmanschap in evolutie naar sterk ondernemerschap, toegang tot landbouwgronden, subsidie-afhankelijkheid in verschillende deelsectoren en het terugdringen van de milieu- en klimaatimpact. Deze uitdagingen moet de sector kunnen aangaan in een niet-polariserend debat op basis van objectieve parameters, uitgaande van de realiteit in Vlaanderen.”
1. Creatie van Vlaamse voedseltop
“Net zoals andere sectoren heeft de land- en tuinbouw al veel inspanningen gedaan. Bijkomende inspanningen zijn echter noodzakelijk en bieden kansen. Doeltreffend en doordacht, met oog voor welvaart, jobs, economische en sociale gevolgen, leefomgeving en klimaat. Technologische ontwikkelingen, innovaties, schaalverandering en het verankeren van het landbouw- en visserijbeleid in een geïntegreerd voedselbeleid en de omslag naar een kringloopeconomie moeten ons helpen om die structurele transformatie verder te zetten. Gezond, duurzaam, voldoende en veilig voedsel aan een correcte prijs voor iedere schakel van de voedingsketen staat centraal binnen een voedselbeleid. Het is dan ook van belang dat het huidige landbouwbeleid bijdraagt aan een sterk voedselbeleid waarin de voedselketen integraal en circulair bekeken wordt. De Vlaamse Regering zal in samenwerking met de vraag- (consumenten) en aanbodzijde (agrovoedingsketen) van de markt een Vlaamse voedseltop organiseren.”
2. Weg van race-to-the-bottom
“We benaderen land- en tuinbouwers als ondernemers die een strategische rol voor onze economie en onze maatschappij vervullen. De toekomst van onze Vlaamse land- en tuinbouw ligt in innovatie en diversiteit. Land- en tuinbouwers zijn vaak prijsnemers en daardoor soms slachtoffer van een race-to-the-bottom: steeds meer produceren voor minder, waarbij het inkomen van de landbouwer het kind van de rekening is. We blijven inzetten op het Vlaamse kwaliteitsverhaal en we bewaken de Europese en internationale handelspositie van onze land- en tuinbouwers. Bij het omzetten van Europese regelgeving hanteren we geen strengere regels.”
3. Meer marketing voor Vlaamse vis
“De Vlaamse visserijsector kent uitdagingen op het vlak van de instroom in de sector, de economische en ecologische duurzaamheid, de Brexit-situatie, de toepassing van de aanlandingsplicht en het teruggooiverbod. Er zijn ook kansen: onze vissers zijn deskundige en ervaren professionals in de Europese vissersvloot. Door meer in te zetten op het vermarkten van vis als Vlaams kwaliteitsproduct, post-Brexit akkoorden met Groot- Brittannië af te sluiten, en tegelijk de vloot en de gebruikte technieken te verduurzamen en te moderniseren geven we de Vlaamse visserijsector een toekomst.”
4. Keuze voor aquacultuur
“Aquacultuur is een veelbelovende discipline. De Vlaamse aquacultuursector heeft het niet gemakkelijk door het complexe productieproces, hoge investeringskosten, internationale concurrentie en complexe regelgeving. We stimuleren en onderzoeken verder de mogelijkheden voor groei van de productie zowel op land als in zee, met zorgvuldige benutting van ruimte, water, grondstoffen en energie. Dit biedt kansen tot de ontwikkeling van een sterke, innovatieve en duurzame Vlaams aquacultuursector. (…) Onze Universiteiten, het ILVO en in steeds grotere mate het VLIZ, hebben de wetenschappelijke expertise in huis om de aquacultuursector aan land en op zee een voorsprong te geven op onze buurlanden. Een expertise opgebouwd in Vlaanderen die in eerste instantie in Vlaanderen in economische activiteit moet worden omgezet, en van daaruit geëxporteerd kan worden.”
5. Circulair voedselbeleid
Binnen een circulair voedselbeleid kiest de Vlaamse regering voor ondernemerschap en innovatie. “Ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om te komen tot schaalverandering, hoogkwalitatieve producten met een hoge(re) toegevoegde waarde op basis van meer duurzame productiemethoden; gezonde en nieuwe voedingsproducten; landbouwverbreding, korte en circulaire ketenmodellen, stadslandbouw en productie voor de biogebaseerde economie (voeding én materialen). De Vlaamse regering stimuleert product- en procesinnovatie, nieuwe businessmodellen, kwaliteitsvolle producten en diensten, doeltreffende marketing, samenwerkingsvormen, kennisdeling (o.a. duaal leren) en risicomanagement, waarbij hogere duurzaamheid en professionalisme essentieel zijn. (…) Het investeringsbeleid richt zich op innovatieve en klimaat- en milieuvriendelijke land- en tuinbouw. Daarnaast worden de middelen ingezet voor de opstart van en de omschakeling naar innovatieve bedrijfsmodellen, biolandbouw, agro-ecologie en korte ketens, waarbij het ook mogelijk moet worden voor kleine bedrijven om ondersteuning aan te vragen.”
6. Hervorming Vlaams Centrum voor Agro- & Visserijmarketing
“Het Vlaams Centrum voor Agro- & Visserijmarketing(VLAM) zal in overleg met de sector hervormd worden waarbij er duidelijke keuzes gemaakt worden. Centraal daarbij staat de keuze voor een evenwichtig, gezond en gevarieerd voedingspatroon met lokale producten. VLAM blijft verder professionaliseren en de internationale voedingspromotie versterken. Een nauwe samenwerking met Flanders Investment & Trade bij de prospectie naar nieuwe afzetmarkten is evident. Meer aandacht moet gaan naar het opbouwen van stabiele relaties zodat exportstromen niet onderbroken worden met impact op onze producenten. Daarnaast is er nood aan de mogelijkheid tot opdeling van het productiegebied zodat Vlaanderen wel kan blijven exporteren indien er problemen zijn in Wallonië. De landbouwsector neemt dierenwelzijn ernstig. We zetten de evolutie naar de top verder en nemen hiervoor samen met de sector de nodige stappen.” Ook het Vlaams Landbouwnvesteringsfonds (VLIF) wordt hervormd. Ook het VILT ontsnapt niet aan de hervormingsdrang van de Vlaamse regering. “De Vlaamse financiering van Vlaamse Infocentrum voor Land- en Tuinbouw (VILT) zal afgebouwd worden om tot een publieke-private samenwerking te komen met maximaal 50% financiering vanuit de overheden.”