Hoe verrast waren we?Niet echt waanzinnig verrast. En toch weer wel. We wisten weliswaar dat de aanhoudende slechte resultaten op termijn niets goeds voorspelden. En dat Gérard Lavinay naar België gestuurd was om moeilijke beslissingen te nemen. In de hele sector hield men al maanden de adem in.
De laatste weken deden veelzeggende geruchten de ronde. Rodevko, eigenaar van het immobiliënpark waar de Carrefour-winkels in gevestigd zijn zou actief op zoek zijn naar nieuwe huurders voor een twintigtal vestigingen. Er rezen echter nog twijfels over bepaalde zaken. Ging het over regelrechte sluitingen o eerder over downsizing waarbij sommige hypers zouden worden omgeturnd tot supermarkten en complementaire ketens de vacante verkoopsoppervlakte zouden gaan bezetten? Eens het nieuws bekend werd bleek het nog stukken erger dan gevreesd. Er staan niet alleen 1600 banen op de tocht, de toekomst van nog 2000 andere werknemers is meer dan onzeker. Want na deze 24 februari wordt niets meer hetzelfde.
Wat moeten we denken van de methode?Gérard Lavinay heeft het eerste deel van zijn opdracht vervuld: een diagnose stellen en vervolgens handelen. Je kan dat brutaal vinden, maar zo’n aanpak heeft ook een groot voordeel. De Fransman is namelijk niet alleen een pragmatisch, hij is ook recht door zee. Tijdens zijn presentatie verklaarde hij uitdrukkelijk vrijuit te willen spreken. Ook zijn voorganger deed dit op het laatst, al oogstte hij daarmee weinig bijval.
Persoonlijk verkiezen wij deze waardige aanpak boven de camouflageoperaties die we de laatste jaren gewend zijn van het management van Carrefour Belgium dat al jaren de draagwijdte van het probleem kent maar er nooit mee naar buiten is gekomen. Misschien omdat ze hoopten dat de langzame, maar reële evolutie in positieve zin alsnog een doorbraak in de hand zou werken. Wellicht omdat de ondernemingscultuur van de groep transparantie al langer onmogelijk maakte.
Het personeel was al langer ongerust. Maar blijkbaar niet genoeg om in te zien dat er werkelijk iets fundamenteels aan het mislopen was en de eigen werking in vraag te stellen, ieder in hun eigen domein. Persoonlijk wordt hen niets verweten. Gérard Lavinay is niet gekomen als grootinquisiteur, hij is de katalysator die gevolgen trekt uit een balans die veel kaderleden al opgemaakt hadden: “Als er niets verandert lopen we met ons hoofd tegen de muur”.
Hoogmoed komt voor de val of verregaande naïveteit?Hoe vaak hebben we al niet gehoord of gelezen dat het allemaal ‘de fout was van het arrogante management van Carrefour’, dat het patrimonium van een historische Belgische groep zo maar even is komen verkwanselen. We lezen verder in de krant dat dit nooit gebeurd zou zijn als er een Belg aan het roer van de onderneming was blijven staan. Laat ons dit soort van reacties nemen voor wat ze zijn: een emotionele opstoot van nostalgie naar een tijdperk tijdens het welke de grote industrieën nog in Belgische handen waren. Diezelfde pers heeft blijkbaar een wel zeer kort geheugen want het mooiste juweel aan de Belgische kroon, Fortis, werd door een rasechte Belg naar de filistijnen geholpen.
Dat het almaar slechter ging met Carrefour Belgium is misschien integendeel wel te wijten aan het feit dat de Belgische vestiging nooit echt Carrefour geworden is. Toen de Fransen tien jaar geleden de GIB Groep overnam, hebben ze waarschijnlijk niet voldoende ingeschat wat ze precies in huis haalden. De kwalen die tot deze rampzalige toestand hebben geleid waren toen immers al aanwezig: de ondernemingscultuur die een totaal gebrek aan transparantie vertoonde, een strategie die om de twee jaar compleet van richting veranderde en een ‘ons kent ons’-mentaliteit die blind maakte en een ernstige rem vormde op de slagkracht van het bedrijf. Ook de bar slechte staat van het winkelpark waar Carrefour nooit eigenaar van zou worden (en dat kort daarna voor een gigantische prijs verkocht zou worden aan Redevco tijdens de belangrijksteBelgische immobiliëntransactie ooit), voorspelde toen al weinig goeds. De nieuwe eigenaars moesten immers al dat opgehoeste geld terugverdienen en dat deden ze door hoge prijzen aan te rekenen en de onderhoudskosten zo veel mogelijk te beperken.
Het winkelpark van de groep is bovendien een heterocliet geheel, dat het resultaat is van tal van fusies uit het verleden. Als je de lijst bekijkt van de winkels die vandaag worden gesloten, vind je daar onder andere verschillende ex- Sarma’s, die al een generatie lang geen cent meer opbrachten. Na de verkoop aan het Amerikaanse JC Penney, werden ze samen met de Nopri-franchisewinkels in 1987 opgeslokt door GB-Inno-BM om daar al een kluwen van verkoopspunten met verschillende concepten, formaten en klanten te gaan vervoegen. Winkels die het resultaat waren van het samenvoegen van Priba, Priba 2000, Unic en vanzelfsprekend GB, de afkorting van het oorspronkelijke ‘Grand Bazar’.
Er valt natuurlijk ook heel wat positiefs te zeggen over dit winkelpark van weleer. Het was aangenaam shoppen bij GB waar heel veel gewerkt werd rond animatie op de vloer. Al deze promoties werden ondersteund met grote middelen. De groep beschikte immers over zijn eigen billboards. De kiemen van wat tot de ondergang van de groep zou leiden waren echter al gelegd. De tijden veranderden, de verwachtingen van de shopper evolueerden en ambitieuze concurrenten als Delhaize en Colruyt, wiens beleid een grotere coherentie vertoonde, begonnen aan hun steile opgang.
Colruyt, dat prat kan gaan op een uitzonderlijke operationele knowhow, werd lang niet als een concurrent gezien. Tot het opeens salonfähig werd om een discount te bezoeken en de irritante voorgeperforeerde ponskaarten uit de rekken verdwenen bij de Halse retailer. De concurrenten, die op een beperkte schaal begonnen, hadden het bovendien veel makkelijker om een homogeen winkelpark uit te bouwen. GB bevond zich aan het begin van de jaren negentig in het omgekeerde geval. De keten had zijn marktleiderschap te danken aan een uitgebreid en moeilijk te besturen winkelpark waarvan sommige vestigingen zeer rendabel waren en andere duidelijk niet.
Het is dus een zwaar zieke marktleider die Carrefour in 2000 aankoopt. Je kan er de Franse groep ook niet van beschuldigen dat het zijn eigen model heeft geëxporteerd en opgelegd in België. Het management in Parijs heeft er integendeel veel te lang over gedaan om de lijken uit de kast te halen. Er werd nuttige tijd verspild en er werd niet genoeg weggesneden om uit het GIB-puin een nieuwe, performante keten te doen oprijzen. Heel wat van de winkels die vandaag worden gesloten waren al van in het begin fundamenteel ziek.
Is het allemaal de schuld van de vakbonden?Nog zo’n deuntje dat je te pas en te onpas hoort: de vakbonden zijn de bron van alle kwaad. Ook hier moet je redelijk blijven. Het is zeker waar dat het sociale klimaat in de keten nooit optimaal is geweest en dat de vakbonden (te?) vaak star vasthielden aan hun principes waardoor er niet geremedieerd kon worden aan situaties die de gezondheid van de onderneming ondermijnden.
De vakbondsafgevaardigden beseften echter maar al te goed hoe zwaar de handicap was tegenover de concurrentie. Ze waren ook de eersten die onrustwekkende cijfers lieten circuleren over de rendabiliteit van de hypermarkten, cijfers die de persconferentie van Carrefour uiteindelijk bevestigd heeft. Er zijn zeker gelegenheden geweest waar de samenwerking beter had gekund. Of dit echter alleen de schuld was van de sociale partners? Iedereen begrijpt vanzelfsprekend dat ze reageren op dit plan dat duidelijk is op het gebied van rendabiliteit (er wordt immers fiks in de kosten gesnoeid) maar heel wat vager over de te volgen weg naar nieuwe groei. De vakbondsafgevaardigden kennen de werkvloer: ze weten wat er dagelijks verkeerd loopt in de werking van de keten. Op dat gebied was hun kijk op de zaken in het verleden vaak veel helderder dan die van het management.
Is sociaal overleg nog mogelijk?Het plan dat op tafel ligt zal waarschijnlijk heel wat weerstand ondervinden. Dit was voorspelbaar en is ook makkelijk te begrijpen, gezien de dramatische gevolgen ervan. De eerste uitdaging voor Gérard Lavinay wordt vanzelfsprekend het hoofd koel houden in de sociale storm en de dialoog weer aanknopen. Hij heeft maar weinig ruimte om e laveren tussen het mandaat waarover hij beschikt en de reële mogelijkheid van de sociale partners om te verzaken aan de verworven rechten (de fameuze paritaire commissie 312) waaraan ze zich tot hier toe steeds mordicus hebben vastgeklampt.
Deze erfenis uit de G-tijd heeft het sociaal overleg in de onderneming voortdurend verzuurd. Het jongste voorbeeld hiervan was ongetwijfeld de opening van de hypermarkt van Brugge Blauwe Toren. We wisten al al dat Carrefour aan het doodbloeden was door deze concurrentiële handicap. Marc Oursin had dit zelfs al tegenover de minister van Werk, Joëlle Milquet, uit de doeken gedaan. En al evengoed dat de vakbonden bang waren om toegevingen te doen, omdat ze vreesden een precedent te scheppen dat navolging zou kennen in andere winkels. Dit alleen al lijkt een fameuze struikelblok voor een nieuwe opstart van het sociaal overleg. En er zijn er nog zoveel andere.
Het is duidelijk dat, eens de eerste woelige periode achter de rug is, elke partij scherpzinnig en doortastend uit de hoek zal moeten komen om zo een stevige basis te leggen voor een oplossing die voor iedereen acceptabel is. Een oplossing die, rekening gehouden met de wat er op het spel staat, op bijval kan rekenen op politiek vlak. Er wordt ook meteen een overleg opgestart met het management van andere distributieketens om te onderzoeken of het personeel eventueel elders aan de slag kan.
Wat ons ook trof was de grote behoedzaamheid waarmee de minister-presidenten Peeters en Demotte en de federale minister Milquet gereageerd hebben. Het was duidelijk dat ze op eieren liepen zodat het sociaal overleg niet verder in het slop zou geraken. Het is duidelijk dat de politieke wereld, alle verzuiling ten spijt, er alles aan wil doen om de dialoog opnieuw een kans te geven en dat ze tegelijk begrip tonen voor de diepe crisis waarin de onderneming zich bevindt. Ze zijn dan ook nauw betrokken bij de situatie. Het is bekend dat in de raad van bestuur van Carrefour Belgium personen zetelen (of zetelden) met sterke politieke bindingen.
Blijft de uitdaging bestaan?Gérard Lavinay ervan beschuldigen dat hij een koppensneller zou zijn, een slachter die een sociaal bloedbad aanricht, is de man oneer aandoen. Verschillende van zijn Belgische concurrenten hebben laten weten dat ze hem respecteren en waarderen. Toen we bij zijn aanstelling zijn Franse confraters interviewden, schetsten die eveneens een lovend portret van de achtenveertigjarige logistiek expert met een grote boon voor de commerciële kant van de zaak. Zijn eerste maanden aan het hoofd van de onderneming hebben die goede indruk alleen maar bevestigd.
Hij is zeker geen cijfervreter die de onderneming heeft geëvalueerd vanuit zijn ivoren toren in Evere, wel integendeel. Hij heeft talrijke bezoeken gebracht op de werkvloer om zelf te constateren waar het vierkant draaide. Stel dat hij deze herstructurering, na moeilijke onderhandelingen, tot een goed einde brengt. Dan zal hij nog al zijn talent nodig hebben om deze organisatie die bekend staat om haar gebrekkig operationeel management, opnieuw op de rails te krijgen. Het heeft immers weinig zin om concepten te bedenken, assortimenten te verfijnen, met nieuwe producten op de proppen te komen en te zorgen voor een betere communicatie als de artikels niet tot in de rekken geraken.
En als Carrefour nu eens teruggreep naar de Bigg’s formule?Zoals gezegd is een van de belangrijkste kwaliteiten van Gérard Lavinay dat hij er geen doekjes omwindt. De man gaf duidelijk te verstaan dat de test van Lier positief was en richtinggevend voor de nieuwe oriëntatie naar ‘kleine hypermarkten’ terwijl die van Bierges duidelijk is geflopt. De klanten lopen er verloren en herkennen zich niet in het concept, wat ons niet echt verbaast.
Er wordt dus opnieuw rond de (teken)tafel gezeten waarbij openlijk wordt geput uit de internationale bronnen van de groep, die ook in het buitenland op zoek is naar een tweede adem voor het formaat waaruit hij ontstaan is: de hypermarkt.
Twee nieuwe bouwwerven werden opgestart, één in Schoten en één in Waterloo/Mont-Saint-Jean, twee van de ‘echte’ hypermarkten uit het Belgische winkelpark van Carrefour. Veel winkels zijn immers noch vis noch vlees: groot genoeg om de nadelen van de formule te ondervinden en te klein om te genieten van de troeven ervan. Gérard Lavinay liet vallen in een gesprek met ons dat hij de winkel van Waterloo graag zo mogelijk nog groter zou maken.
Hoeveel er achter deze ‘terloopse’ opmerking zit zal in de toekomst moeten blijken. We dachten meteen terug aan het Bigg’s hoofdstuk, een formule die deels ontwikkeld werd volgens dezelfde krijtlijnen dan die van het project da nu er tafel ligt. Of er nog iemand rondliep in de kantoren in Evere die Gérard Lavinay kon vertellen over het grote Bigg’s avontuur destijds? Dat is helaas weinig waarschijnlijk: de beloftevolle formule werd immers bruusk afgebroken door één van zijn voorgangers, en degenen die het idee destijds lanceerden hebben de groep al lang verlaten. Hun nieuwe werkgevers profiteren ondertussen van hun knowhow.
Ligt alle heil in het franchisemodel?Het gevolg van de gebeurtenissen op ‘zwarte dinsdag’ is dat er een nieuwe Carrefour zal ontstaan als dit plan gerealiseerd wordt. Het wordt de tweede dood van de GB nadat de rode bol drie jaar geleden verdween. Een Carrefour met minder hypers, die nog steeds op zoek is naar een goede formule. Een Carrefour waar de supermarkt- en buurtwinkelconcepten goed gedefinieerd zijn maar waar franchising voortaan de norm is. De helft van de eigen supermarkten wordt immers gesloten of overgedragen. Er zullen er slechts 36 overblijven.
Dit is niet alleen een sleutelmoment voor Carrefoour, maar voor de hele Belgische retail. Met uitzondering van de hard discounters en van Colruyt (de formule, niet het bedrijf, de groep is immers ook eigenaar van Spar), zijn de supermarkten van dit land voortaan immers in de eerste plaats in handen van franchisehouders. Het wordt een ware uitdaging om dit tot een goed einde te brengen en een goede partner te worden voor deze winkelhouders. Want het trauma dat werd opgelopen op 24 februari zou er wel eens voor kunnen zorgen dat de kaarten opnieuw geschud worden. De challengers, die misschien minder machtig zijn op gebied van marktaandeel maar die het volle vertrouwen genieten van hun franchisees, waar ze door hun kleinere schaal erg dicht bij staan, zouden wel eens brokken kunnen maken.
Waren er dan echt geen alternatieven?Als het plan mislukt zijn er weliswaar een aantal mogelijke alternatieve scenario’s denkbaar, maar geen enkel daarvan is echt te verkiezen. Als Carrefour de handdoek in de ring moest gooien, is het zeer onwaarschijnlijk tot onmogelijk dat er een overnemer kan worden gevonden die bereid is verder te werken met de handicaps die ook zijn voorganger ten gronde hebben gericht. Noch Albert Heijn, noch Delhaize/Red Market, noch Colruyt, noch Mestdagh, noch de groep Louis Delhaize, noch eender wie zal accepteren om zijn personeel te laten werken tegen een uurloon dat hoger ligt dan wat wordt uitgekeerd in de eigen keten.
Moet Carrefour hoegenaamd gered worden?Ja, driewerf ja. De crisis waar Carrefour vandaag mee af te rekenen krijgt is voor niemand goed nieuws. Door de stakingen die er het gevolg van zijn sullen immers ook de leveranciers omzetverlies lijden. De klant zal weliswaar op zoek gaan naar een andere winkel maar zal daar misschien minder vaak binnenlopen. Wellicht vindt hij er ook niet altijd zijn gading, aangezien weinig winkels in België een even ruim assortiment aanbieden.
Zelfs voor de concurrenten is zo’n brutale destabilisatie van de markt ongetwijfeld niet echt een goede oplossing. Tot op vandaag profiteerden ze van de toestanden van hun rivaal die ze regelmatig marktaandeel afsnoepten. De sluiting van de winkels zal dit proces weliswaar versnellen, maar als het plan van Lavinay niet slaagt, zullen ze kleur moeten bekennen en zich kandidaat stellen voor de overname van een aantal winkels. Als ze dat niet doen riskeren ze dat de verkoopspunten in handen vallen van de concurrentie of, erger nog, van een nieuwe buitenlandse kaper op de kust.
De belangrijkste Belgische concurrenten van Carrefour beschikken over de nodige middelen en zelfs over een waaier aan concepten die het resultaat van een dergelijke hypothese zouden kunnen opvangen zonder dat je kan spreken van overdreven kannibaliseren. Ze weten echter ook dat zo’n acquisities zwaar wegen op het budget van een bedrijf. En dat zo’n investeringen niet altijd goed worden onthaald op de beurs. Voor de consument is een markt met minder concurrentie natuurlijk nooit goed nieuws.
We eindigen met wat we ook in ons edito al aangekaart hebben. Die hele dinsdag lang heeft het personeel alleen maar negatieve berichten gehoord over het bedrijf, en het ziet er naar uit dat dit de eerste weken niet zal beteren. Ons blad, dat de actualiteit in de sector op de voet volgt, kent de zwakten van het bedrijf goed. Maar we kunnen tevens met de hand op het hart zeggen dat we bij Carrefour ook heel wat uiterst talentvolle mensen hebben ontmoet, die voor niemand in de sector moesten onderdoen.
En dat er volgens ons op sommige gebieden bovendien erg veel vooruitgang werd geboekt. De laatste tijd verschenen er ook enkele opzienbarende producten in de rekken.
En ja, er zijn in de Carrefour-keten een aantal zeer goed draaiende winkels waar het aangenaam shoppen is en waar je van de vloer kan eten. De assortimenten zijn er vaak ruimer dan bij de concurrentie, het personeel is er toegewijd en bekwaam. Onlangs werden er enkele beloftevolle concepten lanceert. We hopen uit de grond van ons hart dat deze op korte termijn voor een nieuwe bloei zullen zorgen en dat de Carrefour-medewerkers er in zullen slagen het heilige vuur te behouden in deze donkere dagen.